Beroepscode en tuchtrecht Overig

Wat als ouders niet met elkaar in één ruimte willen zijn?

De algemene regel is dat beide ouders met gezag toestemming geven voor begeleiding, behandeling of onderzoek. Maar hoe te handelen als ouders niet met elkaar in één ruimte willen zijn, terwijl er noodzaak is tot gezamenlijk overleg over de behandeling van het kind? Hoe geef je dat praktisch vorm en hoe zorg je ervoor dat ouders gelijk geïnformeerd blijven?

Meervoudige partijdigheid

Van belang is uit te gaan van meervoudige partijdigheid en ervoor zorg te dragen dat beide ouders op (zoveel mogelijk) gelijke wijze worden betrokken en dat de ene ouder geen informatieachterstand oploopt ten aanzien van de andere ouder (artikel 6 NVO beroepscode).

Bij ouders die niet meer gezamenlijk in één ruimte willen/kunnen zijn kan dat een probleem zijn. Wees je bewust dat ouders geen recht hebben op een gesprek apart van de andere ouder. Het is aan jou als professional om te beoordelen of een apart gesprek in een concreet geval noodzakelijk is.

Ga in gesprek met de ouders

Allereerste stap is hierover het gesprek aangaan met ouders en te bezien of het lukt om ouders te bewegen tot de normale werkwijze, te weten in gezamenlijkheid het gesprek kunnen voeren. 

Soms zal dat niet mogelijk blijken, bijvoorbeeld als een ouder slachtoffer is geweest van geweld van de andere ouder, of als om een andere reden is te voorzien dat een gezamenlijk gesprek niet productief zal zijn, of zelfs schade zal berokkenen aan het kind vanwege de interactie tussen de ouders. Bij wijze van uitzondering kun je dan besluiten om met beide ouders een apart gesprek te voeren. Bij alle oplossingen staat het belang van het kind voorop, maar de werkbaarheid mag ook niet uit het oog worden verloren.

Betrokkenheid & gezamenlijke verantwoordelijkheid

Zodra er signalen zijn van conflicten tussen ouders, is het dan ook van belang om het gesprek aan te gaan over het vormgeven van de betrokkenheid van ouders en hun gezamenlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de opvoeding en zorg van het kind. 

Digitaal contact met beide ouders

Zo is het van belang om af te spreken dat alle mailverkeer over de begeleiding, behandeling of het onderzoek van het kind, altijd aan beide ouders wordt gestuurd. Als een ouder vervolgens een vraag stelt over de behandeling of begeleiding van het kind en de andere ouder niet in de cc zet, dan kan de pedagoog bij het antwoord de andere ouder alsnog toevoegen als geadresseerde. Als dat vanaf het begin is afgesproken, is die handelwijze van de pedagoog geen verrassing.

Meerdere gesprekken voeren

Ook voor fysieke afspraken kunnen praktische oplossingen worden bedacht. Zo kan het bijvoorbeeld zinvol zijn om twee intakegesprekken te voeren, maar niet alle gesprekken kunnen dubbel worden gevoerd. Een breed overleg met als doel de behandeling/begeleiding van het kind op inhoud te toetsten en bij te stellen kan moeilijk twee keer worden gevoerd. De input van beide ouders is over het algemeen gelijktijdig nodig. Gelijktijdige aanwezigheid van ouders is geen doel op zich. Steeds moet gekeken worden naar wat daadwerkelijk het belang van de jeugdige dient. Een uitzondering op het gezamenlijke gesprek kan vanzelfsprekend gemaakt worden voor de situatie waarin een constructief gezamenlijk gesprek echt niet mogelijk blijkt, omdat een van beide ouders bijvoorbeeld niet durft te spreken in aanwezigheid van de ander. Dit is ter beoordeling aan de pedagoog.

Inbellen door één of beide ouders

Zoek dus altijd naar een passende oplossing voor de concrete situatie die voorligt. Een mogelijke oplossing kan zijn dat één of beide ouders inbellen, zodat ze niet fysiek aanwezig hoeven te zijn.