CvT 21-01 | Aanpak pedagoog bij exposure-therapie bleef binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening
De dochter van klaagster heeft sinds 2014 geen contact meer met haar vader. De dochter en de twee andere kinderen zijn onder toezicht gesteld van jeugdzorg. Een psycholoog adviseerde exposure-therapie om het contact met vader te herstellen. De betrokken pedagoog kreeg de opdracht om deze therapie te geven.
De klachten zijn dat de pedagoog een vertrouwensbreuk heeft veroorzaakt met de dochter en heeft geweigerd om oma aanwezig te laten zijn bij een gesprek tussen dochter en vader. De pedagoog heeft klaagster ook onheus bejegend.
Het College oordeelt dat de door de pedagoog gehanteerde aanpak tot het gewenste resultaat had kunnen leiden, te weten contactherstel met vader. De pedagoog is daarbij niet voorbij gegaan aan de gevoelens van dochter. Het besluit om oma niet aanwezig te laten zijn heeft de pedagoog weloverwogen genomen en is navolgbaar en voldoende gemotiveerd.
Wat betreft de bejegening door de pedagoog oordeelt het College dat de pedagoog zich weliswaar onvoldoende zorgvuldig heeft geuit maar dat dit niet leidt tot de door klaagster gebruikte kwalificaties. Van grensoverschrijdend gedrag is geen sprake geweest.