Beroepscode en tuchtrecht Overig

Herziene NVO beroepscode per 1 januari 2025, wat is er veranderd?

Vanaf 1 januari 2025 geldt de herziene NVO beroepscode. Vanaf dat moment wordt verwacht van leden dat ze in hun dagelijkse werk deze beroepscode hanteren. Tot 1 januari geldt de NVO beroepscode van 2021. Wat is er nu veranderd in de herziene NVO beroepscode?

De nieuwe versie van de beroepscode is uitgebreid beoordeeld in een werkgroep met leden uit de diverse sectoren waar pedagogen werkzaam zijn. Gekeken is naar ontwikkelingen in de maatschappij, wet- en regelgeving, jurisprudentie en ervaringen van leden (onder meer vanuit het spreekuur beroepsethiek). Hier volgen de belangrijkste wijzigingen.

De huidige compactheid en praktische insteek van de NVO beroepscode wordt gewaardeerd door leden, dus deze hebben we behouden. Bij het ontwikkelen van deze versie van de beroepscode is veel aandacht besteed aan toegankelijk en helder taalgebruik. Daarom zijn sommige artikelen (gedeeltelijk) herschreven en is een aantal nieuwe begripsbepalingen toegevoegd in artikel 4, zoals ‘bekwaam’, ‘meldrecht’ en ‘professionele standaard’. De nummering van de artikelen in de NVO beroepscode is daardoor veranderd. In de bijlage van de NVO beroepscode is een referentietabel opgenomen.

Ook is er naar gestreefd om de bepalingen in de beroepscode zo te formuleren dat ze richtinggevend zijn in álle werkvelden waarin pedagogen werkzaam zijn zoals in de jeugdhulp, het onderwijs, de gehandicaptenzorg, de ouderenzorg en de (geestelijke) gezondheidszorg.

In de beroepscode zijn meer voetnoten opgenomen dan in eerdere versies het geval was. Deze voetnoten bevatten verwijzingen naar een ander artikel in de beroepscode, naar documenten of toelichtingen. Deze laatste twee hebben als doel een vertaalslag naar de praktijk te maken en zijn formeel geen deel van de beroepscode.

Nieuw in de beroepscode is een algemene bepaling in artikel 11 waarin de norm ‘zorgvuldig omgaan met informatie over een cliënt’ concreet wordt ingevuld. De zorgvuldigheidseisen van deze bepaling gelden in alle situaties waarin een pedagoog informatie over een cliënt vastlegt, of mondeling of schriftelijk informatie over een client aan een ander verstrekt.

De artikelen over geheimhouding en het verbreken van het beroepsgeheim, zijn wat meer uit elkaar getrokken. Zodat duidelijker is op welke gronden het beroepsgeheim kan of moet worden doorbroken, waaronder toestemming (artikel 12), wettelijke plicht (artikel 13), wettelijk vertegenwoordigers (artikel 14), wettelijke meldrechten (artikel 15) en het conflict van plichten (artikel 16). Tevens nieuw is de bepaling in artikel 26 lid 3 over het opstellen van verklaringen die cliënten in willen brengen in een rechtszaak of waaraan zij rechten hopen te ontlenen.

Deze bepalingen over informatieverstrekking en het afgeven van verklaringen zijn nader uitgewerkt in de nieuwe ‘NVO Handreiking over het beroepsgeheim en het verstrekken van informatie in bijzondere situaties’. Hierin wordt het zorgvuldig handelen toegelicht met behulp van casuïstiek en wordt ook ingegaan op informatie verstrekken aan bijvoorbeeld de gezinsvoogd, Veilig Thuis, advocaten, politie en justitie.

De normen voor samenwerken met andere professionals maken in deze versie deel uit van het hoofdstuk over de uitvoering van de professionele relatie met de cliënt en staan niet langer in een apart hoofdstuk. Zo wordt uitgedrukt dat samenwerken met andere professionals in de zorg voor de cliënt voor pedagogen eerder regel is dan uitzondering. In verband hiermee is er in artikel 32 een uitgebreidere bepaling opgenomen over het delen van informatie over de cliënt als pedagogen met andere professionals samenwerken. Daarin wordt onder meer vermeld dat er geen toestemming nodig is voor het delen van informatie met professionals die betrokken zijn bij hetzelfde type hulp, zorg, behandeling of begeleiding aan dezelfde cliënt.

Gekeken naar de praktijk van de pedagoog waarin vaak met gezinnen wordt gewerkt is in artikel 34 dossiervorming toegevoegd dat als een dossier betrekking heeft op meer cliënten, dat het dossier dan zo moet worden ingericht dat bij inzage of kopie door een van de cliënten, de informatie over de andere cliënten wordt afgeschermd.

Tevens is er een nieuwe (kortere) bewaartermijn voor beeld- en geluidsopnamen opgenomen (artikel 28), namelijk niet langer dan noodzakelijk en conform de afspraak die de pedagoog hierover maakt met de cliënt. Ook artikel 38 over intervisie en supervisie is uitgebreid met een bepaling over beeld- en geluidsopnames.

Eveneens nieuw is artikel 30 over het voortijdig eenzijdig beëindigen van de zorgrelatie door de pedagoog wegens gewichtige redenen. Hiervoor is tevens een NVO handreiking ontwikkeld met daarin zorgvuldigheidseisen.

Verder is in artikel 38 lid 6 expliciet benoemd dat de pedagoog die een (tucht)klacht ontvangt voor de behandeling van die klacht, zonder toestemming van de cliënt, gebruik mag maken van het dossier en de (noodzakelijke) gegevens daaruit mag verstrekken aan degenen die de klacht behandelen.

Tot slot is de bijlage ‘ouderschap, gezag en (echt)scheiding’ behouden en geactualiseerd, met name op basis van de nieuwe regelgeving over het verkrijgen van gezag.

De bestaande handreiking en veelgestelde vragen op de NVO website, worden tevens aangepast aan de nieuwe NVO beroepscode. Vragen kunnen worden gesteld tijdens het spreekuur beroepsethiek op maandag en donderdagochtend of middels vragenberoepsethiek@nvo.nl.

NB. De genoemde handreikingen worden binnenkort gepubliceerd en zijn dan te vinden op de pagina: Publicaties/handreikingen